h

Provinciaal scoren met armoedebestrijding

14 mei 2009

Provinciaal scoren met armoedebestrijding

Soms moet ik vooral lachen om door politici verspreide persberichten. Dat overkwam me een tijdje geleden toen ik een persbericht van de provincie Fryslân onder ogen kreeg. De provincie is een bestuursorgaan dat een beetje met haar eigen bestaansrecht worstelt. Voor de meeste burgers is het onduidelijk wat de provincie nou eigenlijk uitvoert en het aantal mensen dat de naam van ook maar één gedeputeerde kent, is op de vingers van één hand te tellen (Anita Andriesen was de spreekwoordelijke uitzondering). Wat doet een bestuursorgaan dat met haar eigen bestaansrecht worstelt?

Nou, dat bestuursorgaan gaat zich bezighouden met zaken waarover ze niets te vertellen heeft, maar die publicitair wel goed scoren. Zo schijnt de provincie zich tegenwoordig bezig te houden met armoedebestrijding. Daarvoor heeft men natuurlijk flink de portemonnee getrokken: voor de periode 2008-2010 is jaarlijks een bedrag van één miljoen euro gereserveerd voor provinciale armoedebestrijding.

Tegenwoordig stelt een beetje bestuursorgaan daar een “Taskforce” voor in, een term die men om onduidelijke redenen heeft geleend van het militaire apparaat.
Het is een goede gewoonte om beleid eens in de zoveel tijd te evalueren, d.w.z. te kijken of het beleid ook de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Nu moet ik het eerste bestuursorgaan nog tegenkomen dat uit vrije wil zal bekennen dat door haar uitgezet beleid niet werkt.

Desondanks kun je meestal uit het taalgebruik van verantwoordelijke bestuurders wel afleiden of beleid al dan niet werkt. In dit geval weet gedeputeerde Piet Adema te melden dat: “De evaluatie van nu laat zien dat we aan het werk zijn maar de vaart moet er wel in blijven”. Wanneer een scholier een dergelijke zin formuleert in een opstel, wordt er een dikke rode streep door gehaald. Voor bestuurders gelden echter andere regels. Een dergelijke zin moet je decoderen. In dit geval levert het na decodering het volgende op: “Weliswaar heeft het beleid tot nu toe niets opgeleverd, maar we gaan stug voort op de eens ingeslagen weg”.

Wie de moeite neemt eens te kijken waar het geld terecht is gekomen, zal daar niet vreemd van opkijken. In de praktijk is het geld namelijk helemaal niet terecht gekomen bij mensen in de provincie met een laag inkomen, maar bij (welzijns)instellingen die er een aantal vage projecten van gefinancierd hebben.

Nu vraagt u zich wellicht af wat de gemeente hier mee te maken heeft. Welnu: één van de doelstellingen van het provinciale armoedebeleid is het verbeteren van de samenwerking tussen gemeenten en instellingen en tussen gemeenten en provinciale Taskforce. Een vlugge inspectie van de gemeentelijke website leert dat elke verwijzing naar de Taskforce en het provinciale armoedebeleid ontbreekt. Wanneer ik daar uit af mag leiden dat de gemeente zich niet inlaat met het provinciale armoedebestrijdingbeleid moet ik het college een groot compliment maken.

Net als reïntegratie dient de gemeente armoedebestrijding zoveel mogelijk in eigen beheer te houden. Met reïntegratie hebben we gezien dat het geld voornamelijk ten goede kwam aan reïntegratiebedrijven i.p.v. werklozen. Dat zouden we met geld dat bestemd is voor armoedebestrijding niet moeten willen herhalen.

Pyt van der Galiën

U bent hier